‘Ownership’: je eigenaar voelen van de stad

In Rezone Playful Interventions werken architecten en game developers in drie teams samen aan een speelse interventie voor twee verdiepingen van Mengfabriek Koudijs in Den Bosch die op het punt staat op verlaten te worden. De bedoeling is om bezoekers op een speelse manier te betrekken bij de locatie en de kwestie van leegstand. In het project staan een aantal elementen centraal:

1. Issue leegstand van post-industriëel erfgoed
2. Versterken van gevoel van eigenaarschap en betrokkenheid onder verschillende partijen
3. Spel voor stedelijke interventies

De participanten van Rezone Playful Interventions hebben een uitgebreide briefing ontvangen die bestaat uit deze drie delen. In deze post deel 2.

Face Your World Slotervaart – een project van Jeanne van Heeswijk & Dennis Kaspori

Face Your World Slotervaart – een project van Jeanne van Heeswijk & Dennis Kaspori

Rode draad in Rezone Playful Interventions is de notie van eigenaarschap (ownership), oftewel de mate waarin groepen mensen zich betrokken voelen bij een complexe stedelijke kwestie zoals leegstand en de ruimte hebben om zelf actie te ondernemen (zie publicatie Ownership in de Hybride Stad).

In de hedendaagse stad zijn digitale media niet meer weg te denken. Denk maar aan mobiele communicatie, draadloos internet, GPS navigatie, RFID toegangspasjes, cameratoezicht, mediaschermen in de openbare ruimte, enzovoorts. Door die mediatechnologieën schuiven globale en lokale processen in elkaar, denk maar aan het eerder genoemde outsourcen en de impact op werk en stedelijk ruimtegebruik. Hoe houden we onze steden die steeds complexer worden leefbaar en levendig? Hoe ontwerpen we steden waar burgers zich thuisvoelen, waar ze het gevoel hebben dat de stad ook van hen is, en waar zij in staat zijn om gedeelde kwesties en belangen zoals leegstand aan te pakken?

Het begrip ownership biedt een concrete manier van aanpak door zich te richten op de volgende vragen:

  1. Het definiëren van een gemeenschappelijke issue;

  2. Het organiseren van nieuwe genetwerkte publieken;

  3. Het aanspreken en bundelen van resources;

  4. Het creëren van engagement

  5. Het bieden van een handelingsperspectief

i. Ownership gaat over de mate waarin stedelingen zich verantwoordelijk voelen voor kwesties met een gemeenschappelijk belang en zich deze kunnen toe-eigenen. Dit zijn complexe en collectieve kwesties zoals leegstand van publiek vastgoed waarbij meerdere partijen zijn betrokken (zie verderop een overzicht van mogelijke stakeholders in Den Bosch). Korte- en lange termijn belangen van diverse partijen lopen vaak uiteen waardoor het lastig is om een gemeenschappelijk definitie van het probleem te vinden, laat staan een oplossing waar iedereen zich prettig bij voelt. Bovendien kan een enkele interventie weer onvoorspelbare gevolgen hebben waardoor de uitgangssituatie verschuift.

Vraag: Wat is precies het probleem waarover alle betrokkenen het eens kunnen worden?

ii. ‘Genetwerkte publieken’ zijn groepen die niet langer georganiseerd zijn rond lokale plekken en situaties of tot dezelfde sociale categorie behoren maar die zich met behulp van nieuw media verenigen rond specifieke gedeelde belangen en daar ook een deel van hun identiteit aan ontlenen. Belanghebbenden hoeven niet per sé te bestaan uit de traditionele lokale buurtgeoriënteerde communities. Het kunnen ook mensen zijn met een belang in het vraagstuk die zich via netwerken verbinden in plaats van lokaal.

Vraag: Hoe zorg je ervoor dat stakeholders zich als groep verenigen rond een issue?

iii. Het idee van ownership als een niet-exclusief eigendomsrecht (proprietorship) maar een inclusief eigenaarschap houdt in dat individuele betrokkenen iets bijdragen aan het collectief. Wanneer velen hun resources poolen kan er een schaalvergroting ontstaan die interessant is. Een voorbeeld is het delen van privé-bezit dat meestal toch ongebruikt staat, zoals auto’s en gereedschap (zie collaborative consumption’). Wat zijn dan die resources? Naast geld kunnen waardevolle resources ook bestaan uit tijd, werkruimte, kennis, sociaal netwerk, tools, vaardigheden, materialen, ideeën, leiderschap, enzovoorts. Dit zijn allemaal verschillende vormen van ‘kapitaal’ (economisch, sociaal, cultureel, etc.) die elkaar kunnen aanvullen. Van belang is hierbij dat anderen in het collectief kunnen zien wat iedereen bijdraagt, om het ‘free rider’ probleem te vermijden dat mensen wel nemen maar niet geven. Ook is hierbij van belang een duurzaam businessmodel waarbij stakeholders een ‘return on investment’ van hun resources krijgen.

Vraag: Hoe ontstaat wederkerigheid tussen partijen op basis van delen?

iv. Mensen hebben vaak een eerste prikkel nodig om zich ergens toe te verhouden en zich daadwerkelijk mede-eigenaar te voelen van een kwestie. Ten eerste moeten ze ervan weten (communicatie) en ten tweede is er een vonk nodig die ze in beweging zet (activatie). Spel kan een goed medium zijn voor het creëren van buzz rond een issue en het prikkelen van gevoel, omdat het mensen uit hun alledaagse comfortzone haalt, plezier biedt en een positief gevoel, en kan uitnodigen tot het herhalen van een actie (opnieuw spelen). Vraag hierbij is wel hoe je een duurzaam engagement tot stand brengt dat langer duurt dan de duur van het spel zelf.

Vraag: Wat beweegt mensen om zich ergens aan te verbinden en mee te doen?

v. Complexe issues zijn vaak abstract en lijken soms onoplosbaar. De kunst is om een handelingsperspectief te bieden waardoor betrokkenen het gevoel krijgen dat hun inzet en acties ertoe doen zodat dat zij eigenaarschap gaan voelen. Dit betekent dat interventies vaak een lokaal en situatie-specifiek karakter hebben. Dat is de schaal waarop mensen kunnen handelen. Meerdere stakeholders spelen elk een eigen rol in een proces van co-creatie. Ook belangrijk zijn snelle feedback-loops: mensen moeten snel resultaten van hun acties zien, zodat ze weten dat er iets in beweging gezet wordt. Hiervoor is prototyping ideaal: je kunt meteen eerste resultaten zien, testen samen met publieken en het ontwerp bijstellen.

Vraag: Welke handelingsruimte hebben de betrokken stakeholders om zelf actie te ondernemen?

De vorige post (deel 1) ging over leegstand en tijdelijke interventies. In de volgende post komt deel 3 aan bod over het spelbegrip en spelinterventies en stedenbouw.